Franse filosofen verstrikt in een moordplot
De nieuwe “Binet” – na het enorme succes van het bijzondere HhhH, volstaat de achternaam van de auteur voor goede verkoopcijfers – laat een wat onbestemd gevoel achter. Wat heb ik nu gelezen?
Een maatschappijkritiek, een whodunnit, een filosofisch boek?
Het is in ieder geval een boek over taal; en de verpletterende kracht die het gesproken woord kan hebben. Degene die het geheim van de mysterieuze “de zevende functie van taal” heeft is onoverwinnelijk in het debat. De strijd om het bezit hiervan is dan ook hevig (er vallen heel wat doden, om te beginnen met – waargebeurd – Roland Barthes) en voert ons langs onder ander Giscard, Derrida, Foucault, Umberto Eco, Bulgaarse huurmoordenaars, Sartre, Italiaanse revolutionairen en Mitterand.
Een meta-roman wordt hij hier en daar genoemd. Binet schuwt het grote gebaar dan ook niet. Binet heeft er plezier in om de Franse intelligentsia in de maling te nemen en heeft geen ontzag voor heilig huisjes. En velen zullen dat plezier met hem delen, ik zeker. De macht – en die is in Frankrijk nauw verbonden met intellectuelen – verdient te allen tijde bespotting. Daarin is de auteur geslaagd. De nog in leven zijnde hoofdpersonen schijnen behoorlijk ontzet te zijn. Sommigen van hen, zoals de schrijver Sollers (die in het boek een uiterst pijnlijke castratie ondergaat) noemen het een ‘fascistisch boek’.
Onderhoudend, humorvol, brutaal, maar ook overvol en chaotisch. Binet draaft hier en daar door. Verbanden zijn dan wel erg toevallig, karakterontwikkelingen onverklaarbaar en fictieve gebeurtenissen doen dan geforceerd aan. Zo doet richting het einde van het boek een “jonge zwarte man uit Hawai, die weleens senator kan worden” terloops zijn intrede. De suggestie is dat ook Obama onder invloed gebracht is van deze “zevende functie van de taal.”
Dat kan je briljant vinden, ik vind het too much.