China stelt geschiedenis effectief in dienst van heden

china-flagChina is te groot om, nu het zo sterk opkomt, niet met argusogen te worden bekeken. Daarbij weten we nog steeds te weinig van zijn motieven, net als China vrij onbekend is met de echte drijfveren van het Westen. In het duister tasten over zulke belangrijke zaken, vergroot de kans op een pijnlijke botsing tussen Oost en West aanzienlijk.
Schulte Nordholt stelt dan ook twee belangrijke vragen. Waardoor wordt het huidige Chinese nationalisme gedreven (en hoe erg is ze?) en welk model zal China voor de toekomst kiezen?

In dit prettige en inzichtelijke boek verkent hij via het confucianisme, geopolitiek, filosofie, eigen ervaringen (de auteur is sinoloog die decennia in China heeft gewerkt) en interviews deze vragen. Schulte Nordholt komt tot de conclusie dat het nationalisme een helder doel dient: de partij voor eeuwig aan de macht houden, en dat een derde weg, tussen kapitalisme en het huidige model, de meest waarschijnlijke toekomst is.

Op consequente wijze stelt de Chinese overheid het verleden in dienst van het heden gesteld. Het Chinese nationalisme, de idee van een superieure cultuur, wordt al op de basisschool gevoed. Elk kind leert de vier grote Chinese uitvindingen: het kompas, de boekdrukkunst, het papier en het buskruit. Daarbij wordt natuurlijk vermeld dat deze uitvindingen eeuwen eerder dan in het Westen werden gedaan.
Minstens even sterk is het besef dat in de periode 1839-1945 de Chinese soevereiniteit zwaar onder vuur werd genomen. De vier verhalen die deze ‘eeuw van vernedering’ hebben gevormd kent elk kind: de twee opiumoorlogen, de Bokseropstand en de agressie van Japan. Nog steeds vormt het laatste verhaal de bron van de sterke haat jegens Japan. De mystificering van de Bokseropstand uit 1900 is de belangrijkste reden dat Westerse mogendheden nog steeds door veel Chinezen als de vijand worden gezien.
Pas met uitroepen van de Volksrepubliek in 1949 door Mao kwam er eigenlijk een einde aan deze ‘eeuw van vernedering’. Voor het eerst sinds eerste Opiumoorlogen had China weer soeverein gezag over zijn grondgebied.

Uit de vier verhalen van de eeuw van vernedering worden vier lessen getrokken:
1- Behoud de essentie van China. De Chinese cultuur is uniek en mag niet veranderen. Er is geen plaats voor Westerse ideeën over individuele vrijheid en politieke verantwoording van de staat aan het volk.
2- Bewaar de geografisch eenheid. Dit betekent in de praktijk onder meer dat Taiwan weer Chinees moet worden en dat de Zuid-Chinese zee een binnenzee van China zal moeten worden.
3 – Geestelijke verdeeldheid is slecht voor het land. Gezien de sterke comeback die religie nu maakt is het de vraag hoe lang dit vol te houden is. Met name het Christendom, dat aan sterke opmars bezig is, kan een flinke dobber voor de Partij worden. Het boeddhisme is veel minder bedriegend voor de Partij, aangezien het een individuele leer is en niet oproept op tot het stichten van een koninkrijk op aarde.
4- Japan is en blijft de aartsvijand. Van de twist over de Senkaku eilanden tot de terugkerende provocerende bezoeken van Japanse premiers aan de Yasukuni tempel; steeds weer laaien spanningen tussen beide landen op.

Wat steeds terugkeert in het boek is de notie dat China een ten diepste gespleten land is. Zo wordt Mao als halfgod vereerd, maar wordt zijn beleid door de machthebbers verworpen. De bevolking wordt toegestaan de moderne, dus vaak westerse, wereld te verkennen maar wordt er steeds op gehamerd dat  ‘in essentie’ het Westen en China onverenigbaar zijn. Ook het buitenlands beleid is gespleten en rust op twee pijlers: agressie en samenwerking. Mao en Deng. China is dan ook het beste te begrijpen door hen die in staat zijn tegenstrijdigheden te omarmen.
En scherp te kijken, voeg ik daar aan toe, naar waar het geld heen gaat. Zo is 40% van de Chinese wapenexport bestemd voor Islamabad, reden tot zorg en onderwerp voor een apart boek.

Een belangrijke vraag is of het beleid van de partij om permanent aan de macht te blijven kans van slagen heeft. Vele invloedrijke denkers menen dat geleidelijke hervormingen op allerlei gebieden de partij zal verzekeren van eeuwige macht. Schulte Nordholt ziet dat anders; hij denkt dat op langere termijn de dagen van de partij geteld zijn. De Partij kan helemaal niet hervormen. Dit onvermogen zal een aantal politiek- culturele verschijnselen intensiveren die onvermijdelijk tot ondergang van de Partij zullen leiden. Hij denkt hierbij met name aan de corruptie, die institutioneel, omnipresent en cultureel is, het toenemende geweld tegen burgers (waar wij in het westen maar weinig van meekrijgen) en de elite die is losgezongen van de bevolking (de zelfverrijking heeft astronomische proporties aangenomen).

Hoe het ook zij, de Partij heeft de intentie ad infinitum aan de macht te blijven en doet er alles aan om van de Partij (80 miljoen leden) een ‘noodzakelijke’ historische beweging maken, door haar neer te zetten als motor van al het goede: van economische voorspoed tot behoud van de Chinese soevereiniteit. Daarnaast hoopt Xi Jingping met zijn nietsontziende campagne tegen corruptie de ‘deugd’ te herstellen.

Ondanks de belangrijke rol van het confucianisme – en de grote hernieuwde belangstelling voor  de leer van de grote meester – zal de Partij haar niet verheffen tot religie van het land. Omdat ze als zedenleer te elitair is (de overgrote meerderheid van de bevolking is altijd aanhanger van boeddhisme of taoïsme gebleven of aanbad lokale geesten) en omdat het een sterk beroep doet op de deugdzame elite. Die bestaat echter niet meer; de tijden van de ‘deugdzame keizer’ zijn voorbij.

De auteur denkt dat, als er geen significante veranderingen plaatsvinden, de volgende zaken grote prioriteit zullen krijgen, en daarmee in een stroomversnelling kunnen komen:
– de transformatie van de Zuid-Chinese Zee tot Chinese binnenzee
– het voeren van een permanente koude oorlog met Japan
– de erkenning van Amerika afdwingen dat China in oost Azië dominante mogendheid is
– de creatie van een eigen internationale orde (denk aan de nieuwe zijderoutes, de APEC en de AIIB)
– het voeren van een actief soft power beleid; China als cultureel magneet

Dit zijn, vanuit onze ogen, natuurlijk niet louter aangename ontwikkelingen. Een democratisering van het Middenrijk zou een en andere kunnen ten positieve kunnen bijstellen, maar een dergelijke democratische revolutie is weinig aannemelijk. China is daarvoor cultuur te uitzonderlijk en bovenal is er een totaal gebrek aan democratische instituties.
Een stuk voor de hand liggender is een derde weg, waarbij  het kapitalisme, socialisme en confucianisme met een vleugje humanisme worden gecombineerd tot een typisch Chinese mix. Hoe dit zich precies zal ontwikkelen weet niemand, maar dit boek draagt zeer bij aan een beter begrip van de verschillende mogelijkheden en drijfveren.  Dat deze toekomst zal afwijken van die van het Westen is helder en lag reeds besloten in de ondertitel van het boek ‘het verzet tegen de Westerse wereldorde’.

China & de barbaren – Henk Schulte Nordholt (2015)

 

 

 

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: